Hier leest u hoe u de compilervereisten voor meerdere talen en machines kunt opsplitsen met behulp van een tussenliggende taal:
Inzicht in de componenten
* front -end (compiler): Dit deel van de compiler leest de broncode in een specifieke programmeertaal en vertaalt deze in een tussenliggende weergave (IR). U hebt één voorkant nodig voor elke programmeertaal die u wilt ondersteunen.
* Gemiddelde taal (IR): Dit is een gemeenschappelijke taal die dient als de brug tussen de voorkant en de achterkant. Het is ontworpen om machine-onafhankelijk te zijn.
* back -end (compiler): Dit deel van de compiler neemt de IR en genereert machinecode voor een specifieke doelmachine. U hebt één back -end nodig voor elke machine -architectuur die u wilt ondersteunen.
Berekening
* front -uiteinden: U hebt één voorkant nodig voor elke taal: M voorkant uiteinden
* Back Ends: U hebt één back -end nodig voor elke machine: n Terug eindigt
totaal: Je hebt m + n nodig Compilers (voorkant en achterkant).
Voorbeeld
Laten we zeggen dat je hebt:
* m =3 Programmeertalen (C ++, Python, Java)
* n =2 Machine -architecturen (x86 en arm)
Je zou nodig hebben:
* 3 front -uiteinden (één voor elke taal)
* 2 Achteruiteinden (één voor elke architectuur)
* Totaal:5 compilers
Voordelen van een tussenliggende taal
Het gebruik van een tussenliggende taal biedt verschillende voordelen:
* Code herbruikbaarheid: De IR -code kan worden gebruikt door verschillende front -uiteinden en achterkant, waardoor de ontwikkelingsinspanningen worden verminderd.
* draagbaarheid: Code gecompileerd naar de IR kan worden uitgevoerd op elke machine met een overeenkomstige achterkant.
* Optimalisatie: Optimalisaties kunnen op het IR -niveau worden toegepast en ten goede komen aan alle talen en machines.
Belangrijke opmerking: De keuze van de tussenliggende taal is cruciaal. Het moet efficiënt zijn, goed geschikt zijn voor optimalisatie en een volwassen ecosysteem hebben. |