C wordt beschouwd als een middenniveau programmeertaal. Het overbrugt de kloof tussen talen op hoog en laag niveau.
Hoewel het functies biedt zoals datastructuren en functies, waardoor het gemakkelijker te gebruiken is dan assembleertaal (een taal op laag niveau), maakt het ook directe geheugenmanipulatie en hardware-interactie mogelijk, wat kenmerken zijn van talen op laag niveau. Dit geeft programmeurs meer controle over de systeembronnen, maar maakt het ook gevoeliger voor fouten als er niet zorgvuldig mee wordt omgegaan. |