Een draadloos toegangspunt (WAP) maakt voornamelijk gebruik van de fysieke laag en datalinklaag van het OSI -model. Dit is waarom:
* fysieke laag: Deze laag is verantwoordelijk voor de fysieke overdracht van gegevens, zoals radiogolven in het geval van Wi-Fi. De WAP gebruikt antennes om radiosignalen te verzenden en te ontvangen, waardoor de fysieke overdracht van gegevens tussen apparaten wordt gewaarborgd.
* Gegevenslinklaag: Deze laag behandelt foutdetectie, stroomregeling en adressering. De WAP beheert de verbindingen tussen apparaten op het netwerk, authenticatie van gebruikers en het instellen van beveiligde communicatiekanalen met behulp van protocollen zoals WPA2/3.
Andere lagen en hun rollen:
* Netwerklaag: Hoewel het niet direct door de WAP wordt behandeld, is deze laag cruciaal voor het routeren van verkeer over het netwerk. De WAP fungeert als een gateway, door datapakketten door te sturen naar de juiste netwerkbestemmingen.
* Transportlaag: Deze laag zorgt voor betrouwbare gegevensoverdracht tussen toepassingen. De WAP kan protocollen zoals TCP of UDP gebruiken voor gegevenstransport, afhankelijk van de toepassingsvereisten.
* sessie, presentatie en applicatielagen: Deze lagen houden zich bezig met functionaliteit op een hoger niveau, zoals gebruikersinteractie, gegevensopmaak en applicatiespecifieke protocollen. De WAP neemt niet actief deel aan deze lagen, maar ze zijn essentieel voor communicatie tussen apparaten.
Samenvattend: De primaire functies van de WAP liggen in de fysieke en datalinklagen, maar het interageert met andere lagen indirect om naadloze netwerkcommunicatie mogelijk te maken. |