Routingalgoritme
Omdat netwerkapparaten het IP-adres gebruiken om zichzelf op het netwerk te identificeren, moet de router ook profiteren van het IP-adres om erachter te komen welk pad de pakketten naar hun bestemming moeten volgen. De routers gebruiken iets dat, zoals de naam al doet vermoeden, een routeringsalgoritme wordt genoemd.
Dit zijn de stappen die de router neemt bij gebruik van het routeringsalgoritme:
1. Pakketten ontvangen: Wanneer een apparaat op het netwerk het pakket naar een ander apparaat verzendt, gaat het eerst naar de router.
2. Controleer het bestemmings-IP: Zodra het aankomt, controleert de router het bestemmings-IP-adres van het pakket.
3. Routetabel controleren: De router kijkt vervolgens door de routeringstabel om te zien of er een vermelding is die overeenkomt met het bestemmings-IP-adres.
4. Pakket doorgestuurd: Als er een route wordt gevonden, stuurt de router het pakket door naar de volgende router of apparaat op het netwerk, afhankelijk van het routeringsadres in de routeringstabel.
5. Pakket verwijderd: Als er geen route naar het bestemmings-IP-adres wordt gevonden, wordt het pakket door de router verwijderd en weggegooid.
6. ICMP-pakketten: In het geval dat de pakketten worden verwijderd, wordt een Internet Control Message Protocol (ICMP)-bericht met informatie over de fout of het onvermogen om het pakket af te leveren teruggestuurd naar het afzenderapparaat.
Dit proces gaat door totdat het pakket uiteindelijk zijn bestemming bereikt. |