Door draadloze clientisolatie in te schakelen, kunnen draadloze clients niet met elkaar communiceren. Ze kunnen alleen communiceren met het toegangspunt (router) zelf. Dit helpt voorkomen:
* Ongeautoriseerd delen van bestanden: Clients kunnen niet rechtstreeks bestanden delen of toegang krijgen tot gedeelde bronnen op de apparaten van andere clients.
* Laterale beweging van aanvallen: Als één client wordt gehackt, kan de aanvaller zich niet gemakkelijk lateraal verplaatsen naar andere clients op hetzelfde netwerk.
* Peer-to-peer-aanvallen: Aanvallen die afhankelijk zijn van directe client-to-client-communicatie, zoals bepaalde soorten malware die zich verspreiden of denial-of-service-aanvallen, worden aanzienlijk gehinderd.
* Onbedoeld verkeer: Voorkomt dat gebruikers ad-hocnetwerken creëren of elkaar op onbedoelde wijze hinderen.
* Verbeterde beveiliging: Het verbetert over het algemeen de beveiligingspositie van het netwerk door het aanvalsoppervlak te beperken.
In wezen creëert het een veiligere omgeving door elke client te isoleren en alle communicatie via het centrale toegangspunt te laten lopen, waar het beveiligingsbeleid gemakkelijker kan worden afgedwongen. |