Virtueel geheugen heeft geen vaste capaciteit. De capaciteit wordt alleen beperkt door de beschikbare adresruimte van het besturingssysteem en de hoeveelheid fysiek RAM-geheugen en swapruimte (meestal op een harde schijf of SSD).
Hier is een overzicht:
* Adresruimte: Het besturingssysteem definieert een reeks geheugenadressen die processen kunnen gebruiken. Dit is doorgaans veel groter dan het geïnstalleerde fysieke RAM-geheugen. Een 64-bits systeem heeft bijvoorbeeld een veel grotere adresruimte dan een 32-bits systeem.
* Fysiek RAM: Dit is het daadwerkelijke, fysieke geheugen in uw computer. Het is snel, maar beperkt in omvang.
* Ruimte wisselen (of wisselbestand/partitie wisselen): Dit is een gebied op een harde schijf of SSD dat wordt gebruikt om het beschikbare geheugen uit te breiden. Wanneer het fysieke RAM-geheugen vol is, worden minder vaak gebruikte gegevens verplaatst naar ruilruimte, waardoor er ruimte ontstaat voor actief gebruikte gegevens. Swapruimte is veel langzamer dan RAM.
Daarom is de effectieve capaciteit van virtueel geheugen een combinatie van de grootte van de adresruimte, de hoeveelheid fysiek RAM en de grootte van de swapruimte. Als zowel het RAM-geheugen als de swapruimte opraken, zal uw systeem te maken krijgen met "onvoldoende geheugen"-fouten en crashen. De prestaties van het systeem gaan ook aanzienlijk achteruit als het sterk afhankelijk is van swapruimte. |