Hyper-V zorgt voor verschillende soorten netwerkverbindingen, elk met zijn eigen kenmerken en use cases:
1. Extern netwerk:
* Beschrijving: Verbindt de virtuele machine rechtstreeks met het fysieke netwerk, waardoor deze met andere apparaten op hetzelfde netwerk kan communiceren.
* mechanisme: Gebruikt een virtuele netwerkadapter die een IP -adres heeft toegewezen in de adresruimte van het fysieke netwerk.
* use cases: Toegang tot internet, verbinding maken met andere apparaten op hetzelfde netwerk en deelnemen aan het fysieke netwerk.
2. Intern netwerk:
* Beschrijving: Creëert een privénetwerk voor virtuele machines binnen de Hyper-V-host, geïsoleerd van het fysieke netwerk.
* mechanisme: Gebruikt een virtuele schakelaar die alleen de virtuele machines op het interne netwerk verbindt.
* use cases: Het creëren van geïsoleerde testomgevingen, het verbinden van virtuele machines die particuliere communicatie vereisen, waardoor netwerkverkeer op het fysieke netwerk wordt geminimaliseerd.
3. Privénetwerk:
* Beschrijving: Vergelijkbaar met een intern netwerk, maar specifiek ontworpen voor communicatie alleen tussen virtuele machines op dezelfde host.
* mechanisme: Gebruikt een virtuele schakelaar die virtuele machines op dezelfde host verbindt.
* use cases: Beperking van communicatie tot specifieke virtuele machines op dezelfde host, waardoor de beveiliging wordt verbeterd door niet -geautoriseerde toegang te voorkomen van externe netwerken.
4. NAT (Netwerkadresvertaling):
* Beschrijving: Biedt virtuele machines internettoegang, maar verbergt hun IP -adressen voor de buitenwereld.
* mechanisme: Gebruikt de Hyper-V-host als een gateway en vertaalt het privé-IP-adres van de virtuele machine naar het openbare IP-adres van de host.
* use cases: Waardoor virtuele machines toegang hebben tot internet zonder hun privé -IP -adressen bloot te stellen, waardoor een eenvoudigere configuratie voor internettoegang biedt.
5. Gedeelde netwerken:
* Beschrijving: Stellen virtuele machines in staat om dezelfde netwerkadapter te delen als de Hyper-V-host.
* mechanisme: Virtuele machines gebruiken de netwerkadapter van de host, waardoor ze toegang hebben tot het fysieke netwerk.
* use cases: Netwerktoegang bieden tot virtuele machines die een specifieke netwerkconfiguratie vereisen, waardoor directe communicatie met apparaten op het fysieke netwerk mogelijk wordt gemaakt.
6. Remote Desktop Protocol (RDP):
* Beschrijving: Biedt externe toegang tot virtuele machines via een beveiligde verbinding.
* mechanisme: Gebruikt het RDP -protocol om een verbinding tot stand te brengen tussen een externe client en de virtuele machine.
* use cases: Beheer en interactie met virtuele machines op afstand, toegang tot bronnen op de virtuele machine vanaf een andere locatie.
7. Virtual Network Manager (VNM):
* Beschrijving: Biedt een grafische interface voor het beheren van virtuele netwerken en verbindingen.
* mechanisme: Gebruikt VNM om virtuele schakelaars, netwerkadapters en andere netwerkcomponenten te maken, configureren en beheren.
* use cases: Het vereenvoudigen van netwerkbeheer en biedt een gecentraliseerd platform voor het beheren van virtuele netwerken.
Hyper-V ondersteunt ook geavanceerde netwerkconfiguraties zoals VLAN-tagging, netwerkisolatie en verkeersvorming. Deze opties zorgen voor meer flexibiliteit en controle over virtuele machine -netwerken. |