Een hostproces in een netwerk werkt op alle lagen van het TCP/IP -model , afhankelijk van de specifieke functie en de gegevens die het manipuleren. Dit is waarom:
* Toepassingslaag: Dit is waar gebruikersapplicaties (zoals webbrowsers, e -mailclients, enz.) Inwerken met het netwerk. Hostprocessen in deze laag zijn verantwoordelijk voor:
* Gegevens formatteren voor specifieke protocollen (HTTP, FTP, SMTP, enz.).
* Interactie met de gebruikersinterface.
* Beheer van sessies en verbindingen.
* Transportlaag: Deze laag is verantwoordelijk voor betrouwbare gegevensoverdracht tussen toepassingen. Hostprocessen bij deze laaggreep:
* Gegevens segmenteren in pakketten.
* Het verstrekken van stroomregeling en foutcontrole.
* Verbindingen tot stand brengen en beheren (TCP) of het verzenden van datagrammen (UDP).
* Internetlaag (netwerklaag): Deze laag behandelt routing en adressering van datapakketten in het netwerk. Hostprocessen bij deze laag beheren:
* IP -adressen en routeringstabellen.
* Pakket doorsturen en fragmentatie.
* Gegevenslinklaag (netwerktoegang laag): Deze laag behandelt gegevensoverdracht via een fysieke link. Hostprocessen in deze laag zijn betrokken bij:
* Fysieke adressering (MAC -adressen).
* Foutdetectie en correctie.
* Gegevens in pakketten omlijsten.
* fysieke laag: Deze laag gaat over de fysieke overdracht van gegevens via het netwerkmedium. Hostprocessen zijn niet direct bij deze laag betrokken, maar hun acties bij hogere lagen hebben uiteindelijk invloed op de fysieke overdracht van gegevens.
Voorbeeld:
Stel je voor dat je op internet bladert. Uw webbrowser (een aanvraagproces) werkt samen met het netwerk bij de applicatielaag. Het verzendt een HTTP -verzoek naar een webserver. Dit verzoek wordt vervolgens opgesplitst in pakketten bij de transportlaag (met behulp van TCP) en IP -adressen op de internetlaag gegeven. Deze pakketten worden vervolgens verzonden via het fysieke netwerk (datalinklaag) om de webserver te bereiken.
Kortom, hostprocessen zijn niet beperkt tot een enkele laag. Ze werken over meerdere lagen om hun functies uit te voeren, waardoor communicatie en gegevensuitwisseling in het netwerk mogelijk worden. |