Hardware:
De fysieke componenten waaruit de computer bestaat. Deze omvatten de CPU, het geheugen, de opslag en invoer-/uitvoerapparaten.
Besturingssysteem:
Beheert de hardware en levert basisdiensten aan applicatiesoftware.
Toepassingssoftware:
Programma's die specifieke taken voor de gebruiker uitvoeren. Voorbeelden van applicatiesoftware zijn webbrowsers, tekstverwerkers en spreadsheets.
Netwerk:
Verbindt computers met elkaar en zorgt ervoor dat ze bronnen kunnen delen.
Internet:
Een wereldwijd netwerk van computers dat gebruikmaakt van het TCP/IP-protocolpakket. |