In een aaneengesloten schema voor één gebruiker worden elk gebruikersprogramma en de bijbehorende gegevens bewaard in een enkel aaneengesloten geheugenblok. Het besturingssysteem beheert de toewijzing van geheugen aan gebruikersprocessen door een lijst met vrije blokken bij te houden en blokken toe te wijzen aan processen wanneer deze nodig zijn. Wanneer een proces eindigt, wordt het geheugenblok teruggezet in de lijst met vrije blokken.
Het aaneengesloten schema voor één gebruiker is eenvoudig en gemakkelijk te implementeren. Het heeft echter een aantal nadelen. Ten eerste kan het leiden tot fragmentatie van het geheugen. Fragmentatie treedt op wanneer er veel kleine vrije geheugenblokken zijn die niet kunnen worden gebruikt om welk proces dan ook vast te houden. Dit kan de hoeveelheid geheugen die beschikbaar is voor gebruikersprocessen verminderen. Ten tweede kan het aaneengesloten systeem voor één gebruiker het moeilijk maken om geheugen tussen processen te delen. Als twee processen gegevens moeten delen, moet er geheugen in hetzelfde blok aan worden toegewezen. Dit kan lastig te regelen zijn, vooral als de twee processen niet tegelijkertijd worden aangemaakt.
Ondanks de nadelen wordt het aaneengesloten schema voor één gebruiker in sommige besturingssystemen nog steeds gebruikt. Het is met name geschikt voor systemen die worden gebruikt voor het uitvoeren van kleine, eenvoudige programma's die geen geheugen hoeven te delen. |