De meeste netwerkproblemen doen zich voor op de fysieke laag van het OSI-model. Dit komt omdat de fysieke laag zich bezighoudt met de daadwerkelijke fysieke verbindingen tussen apparaten, zoals kabels, connectoren en netwerkkaarten. Als er een probleem is met een van deze componenten, kan dit leiden tot problemen met de netwerkverbinding. Als bijvoorbeeld een kabel beschadigd is of een netwerkkaart niet goed is geconfigureerd, kunnen de apparaten niet met elkaar communiceren. De fysieke laag is ook verantwoordelijk voor de signaaloverdracht en -ontvangst, dus als er interferentie of ruis op de lijn is, kan dit gegevensverlies of corruptie veroorzaken. Daarom is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de fysieke laag goed functioneert om een betrouwbare netwerkverbinding te behouden. |