Flooding is een eenvoudige maar inefficiënte doorstuurtechniek in netwerken. Bij gebruik van flooding stuurt elke afzonderlijke switch in het netwerk elk afzonderlijk frame of elke uitzending door naar elke poort, behalve de poort waar het vandaan komt. Het doel van flooding is ervoor te zorgen dat een frame (dat doorgaans een broadcast- of multicast-payload draagt) alle bereikbare bestemmingen in een netwerk bereikt.
Overstromingen zijn doorgaans een ongewenste benadering van netwerkontwerp :
- Het verbruikt veel bandbreedte.
- Het kan ervoor zorgen dat de MAC-adrestabellen van de switch onnodig vol raken, wat de prestaties van de switch en het netwerk kan beïnvloeden.
- Terwijl een frame een reeks schakelaars doorloopt, elk met meerdere poorten, en elke schakelaar uitzendt die alle resterende poorten uitstraalt, groeit het aantal dubbele frames exponentieel; dit effect kan de netwerkprestaties verslechteren of zelfs lamleggen.
Wanneer wilt u overstroming gebruiken?
Het is belangrijk op te merken dat flooding nooit wordt gebruikt voor regulier unicast-verkeer. In de praktijk wordt overstroming op wissels vooral gebruikt voor de volgende toepassingen:
- Spanning Tree Protocol (STP)-frames:wordt gebruikt voor het bouwen en convergeren van een lusvrije topologie over een geschakeld netwerk.
- VLAN Trunking Protocol (VTP)-frames:wordt gebruikt om ervoor te zorgen dat alle aangesloten switches tot hetzelfde VLAN behoren en VLAN-informatie delen.
- Link Aggregation Control Protocol (LACP)-frames:wordt gebruikt voor het beheren en garanderen van de creatie en werking van linkaggregatiegroepen (LAG's).
- Broadcast- of multicast-verkeer:als multicast- of broadcast-verkeer alle netwerksegmenten moet bereiken. |