Beveiliging in ad-hoc Wi-Fi-netwerken (ook bekend als IBSS – Independent Basic Service Set) is notoir moeilijk en aanzienlijk zwakker dan op infrastructuur gebaseerde netwerken (met behulp van een toegangspunt). Er is geen centraal authenticatiepunt, waardoor het een uitdaging is om robuuste beveiligingsmaatregelen te implementeren. Hoewel WPA2/WPA3 technisch wordt ondersteund, is hun effectiviteit ernstig beperkt. Dit is waarom en welke beperkte opties er zijn:
Waarom de beveiliging zwak is in ad-hocnetwerken:
* Geen gecentraliseerde authenticatieserver: In tegenstelling tot infrastructuurnetwerken waarbij een router/toegangspunt de authenticatie en autorisatie afhandelt, fungeert elk apparaat in een ad-hocnetwerk als zijn eigen toegangspunt en peer. Dit maakt gecentraliseerde authenticatie en sleutelbeheer onpraktisch.
* Beperkte coderingsopties: Hoewel je WPA2/WPA3-codering *kunt* inschakelen, is dit vaak minder effectief vanwege het ontbreken van een centrale autoriteit om sleutels te beheren en beveiligingsbeleid af te dwingen.
* Kwetsbaarheid voor man-in-the-middle-aanvallen (MITM): Zonder een sterk authenticatiemechanisme zijn MITM-aanvallen aanzienlijk eenvoudiger uit te voeren. Een aanvaller kan zichzelf tussen apparaten positioneren en verkeer onderscheppen of manipuleren.
* Uitzendaard: Ad-hocnetwerken zijn afhankelijk van uitzendsignalen, waardoor het voor ongeautoriseerde apparaten gemakkelijker wordt om het netwerk te detecteren en er mogelijk lid van te worden.
Beperkte beveiligingsmaatregelen:
Gezien de inherente zwakheden is de beveiliging in ad-hocnetwerken een compromis. Het beste wat u kunt doen is risico’s beperken, en niet elimineren:
1. Gebruik WPA2/WPA3 (met voorbehouden): Schakel de sterkste versleuteling in die beschikbaar is (WPA2/WPA3-Personal). Hoewel dit een bepaald niveau van encryptie oplevert, wordt de effectiviteit ervan verminderd door het ontbreken van een centrale autoriteit om sleutels te beheren en frauduleuze apparaten te voorkomen. Zorg ervoor dat u een sterke, unieke wachtwoordzin gebruikt.
2. Sterke wachtwoordzin: Kies een lange, complexe wachtwoordzin (ten minste 15 tekens, waarin hoofdletters en kleine letters, cijfers en symbolen worden gecombineerd). Zwakke wachtwoordzinnen kunnen gemakkelijk worden gekraakt.
3. Beperk de vindbaarheid van het netwerk: Bij de meeste besturingssystemen kunt u het netwerk zo instellen dat het verborgen of niet-vindbaar is. Dit maakt het iets moeilijker voor aanvallers om uw netwerk te vinden, maar vastberaden aanvallers kunnen het nog steeds op andere manieren vinden.
4. Firewall: Schakel een firewall in op alle apparaten die zijn aangesloten op het ad-hocnetwerk om ongewenste inkomende verbindingen uit te filteren. Dit biedt minimale bescherming, maar is een goede gewoonte.
5. Zorgvuldige apparaatselectie: Verbind alleen vertrouwde apparaten met het ad-hocnetwerk.
6. Vermijd gevoelige gegevens: Verzend geen gevoelige gegevens (wachtwoorden, financiële informatie, enz.) via een ad-hocnetwerk.
Samengevat:
Ad-hocnetwerken zijn inherent minder veilig dan infrastructuurnetwerken. Hoewel u enkele beveiligingsmaatregelen kunt implementeren, bieden deze aanzienlijk minder bescherming. Voor elke situatie die sterke beveiliging vereist, wordt een infrastructuurnetwerk met een correct geconfigureerde router/toegangspunt sterk aanbevolen. Ad-hocnetwerken mogen alleen worden overwogen in situaties waarin gemak zwaarder weegt dan significante veiligheidsproblemen, en alleen als de beperkingen volledig worden begrepen. |