Het PSTN (Public Switched Telephone Network) gebruikt signaalprotocollen niet op dezelfde manier als moderne pakketgeschakelde netwerken dat doen. In plaats van afzonderlijke data- en signaalkanalen, is de signaalinformatie *inband*, wat betekent dat deze via hetzelfde circuit wordt verzonden als het spraakgesprek zelf. De specifieke signaleringstechnieken zijn geen gestandaardiseerde protocollen zoals SIP of SS7. In plaats daarvan zijn het een reeks analoge en later digitale signaaltonen en pulsen.
Hoewel het geen "protocol" in de gebruikelijke zin is, is de meest voorkomende methode voor in-band signalering op het traditionele PSTN DTMF (Dual-Tone Multi-Frequency) . Hierdoor kunnen gebruikers cijfers invoeren (voor het kiezen) met behulp van tonen. Oudere systemen gebruikten andere technieken, zoals pulskiezen (met onderbrekingen in de gelijkstroom), maar DTMF verving deze grotendeels. De controle en configuratie van de oproep zelf wordt beheerd door onderliggende schakelaars binnen het PSTN met behulp van verschillende eigen signaleringsmethoden, en niet iets waar gebruikers rechtstreeks mee communiceren.
Hoewel DTMF op grote schaal door gebruikers wordt gebruikt voor signalering op het PSTN, is het daarom slechts een klein onderdeel van het bredere signaleringsproces. Er bestaat geen enkel dominant ‘signaleringsprotocol’ dat vergelijkbaar is met de protocollen die bij IP-telefonie worden gebruikt. |