Aftappen of elektronisch afluisteren zonder bevelschrift is over het algemeen verboden door het Vierde Amendement van de Amerikaanse grondwet, dat een recht bevat tegen onredelijke huiszoekingen en inbeslagnemingen. Het Hooggerechtshof heeft dit recht geïnterpreteerd door er een vereiste van een bevel in op te nemen voordat de overheid elektronische surveillance of afluisteren van individuen kan uitvoeren.
Deze bescherming is niet absoluut en er zijn enkele uitzonderingen op de warrantvereiste. De overheid kan bijvoorbeeld onder bepaalde omstandigheden elektronisch toezicht uitvoeren zonder bevel, zoals noodsituaties op het gebied van de nationale veiligheid of met toestemming van de persoon die wordt gecontroleerd. Zelfs in deze gevallen is de overheid nog steeds onderworpen aan bepaalde beperkingen en vereisten.
De bescherming tegen onredelijke huiszoekingen en inbeslagnemingen geldt ook voor elektronische communicatie. De Electronic Communications Privacy Act (ECPA) is een federale wet die specifieke bescherming biedt voor elektronische privacy, waaronder e-mail, sms-berichten en telefoongesprekken. Volgens de ECPA moet de overheid doorgaans een bevel verkrijgen voordat zij elektronische communicatie onderschept. Er zijn enkele uitzonderingen op de warrantvereiste, maar deze uitzonderingen zijn nauw op maat gemaakt en onderworpen aan strikte eisen.
Het Vierde Amendement en de ECPA beschermen echter geen communicatie die niet als privé wordt beschouwd. Gesprekken die in het openbaar plaatsvinden, worden bijvoorbeeld over het algemeen niet beschermd door het Vierde Amendement, en daarom heeft de overheid mogelijk geen bevel nodig om ze op te nemen of te monitoren.
Over het geheel genomen biedt de Grondwet aanzienlijke bescherming tegen onredelijke huiszoekingen en inbeslagnemingen, inclusief elektronisch afluisteren. Er zijn echter enkele uitzonderingen op deze bescherming en de overheid kan onder bepaalde omstandigheden elektronisch toezicht uitoefenen. |