De in- en uitgang van een modem zijn afhankelijk van het type verbinding en de functie ervan, maar over het algemeen:
Invoer:
* Digitale gegevens: Dit is de primaire invoer. Het komt van een computer, router of ander digitaal apparaat en heeft de vorm van bits (0-en en 1-en). Deze gegevens kunnen van alles zijn, van webpagina's tot e-mails tot streaming video.
* Gelijkstroom: Het modem heeft elektriciteit nodig om te kunnen werken. Dit wordt meestal geleverd via een voedingsadapter.
Uitvoer:
* Analoog signaal (voor traditionele modems): Oudere inbelmodems voerden een analoog signaal uit op een telefoonlijn. Dit signaal moduleerde de audiofrequentie van de lijn om digitale gegevens te verzenden.
* Digitaal signaal (voor moderne modems): Moderne modems (zoals kabelmodems, DSL-modems en glasvezelmodems) sturen een digitaal signaal naar het netwerk van de internetprovider. Dit signaal wordt verwerkt door de netwerkapparatuur van de ISP.
* Digitale gegevens: De modem stuurt ook digitale gegevens naar het aangesloten apparaat (zoals een computer of router). Dit zijn de gegevens die via internet worden ontvangen.
* Statusindicatoren (LED's): De meeste modems hebben lampjes die de stroomvoorziening, verbindingsstatus, data-activiteit, enz. aangeven. Dit is een vorm van visuele output.
Kort gezegd:een modem neemt digitale gegevens als invoer, zet deze om in een signaal dat geschikt is voor verzending via een specifiek medium (analoog voor oudere technologieën, digitaal voor moderne technologieën) en zet het ontvangen signaal vervolgens weer om in digitale gegevens voor uitvoer. |