Er is geen enkele "gemeenschappelijke" CMOS-installatie voor alle moederborden. CMOS-instellingen zijn sterk afhankelijk van de specifieke moederbordfabrikant en zelfs de gebruikte chipset. Sommige instellingen worden echter regelmatig aangepast of blijven doorgaans *op de standaardwaarden staan*:
* Opstartvolgorde: Dit is vrijwel altijd geconfigureerd. Gebruikers wijzigen de opstartvolgorde om op te starten vanaf een USB-station voor installatie, een specifieke harde schijf of een netwerkopstart. De standaardinstelling is meestal om op te starten vanaf de primaire harde schijf.
* Opstartmodus (UEFI vs. Legacy): Dit bepaalt de opstartmodus die door het systeem wordt gebruikt. Moderne systemen gebruiken meestal UEFI, maar Legacy kan nodig zijn voor oudere besturingssystemen. De standaard hangt vaak af van het BIOS van het moederbord; veel nieuwere systemen gebruiken standaard UEFI.
* Datum en tijd: Deze worden doorgaans automatisch ingesteld via de RTC (Real-Time Clock) van het systeem, maar moeten mogelijk handmatig worden aangepast als de RTC-batterij defect raakt.
* CPU-frequentie/multiplier/spanning (overklokinstellingen): Deze hebben gewoonlijk *niet* de gebruikelijke instelling, behalve dat ze op de automatische/standaardinstelling blijven staan (wat de door de fabrikant aanbevolen instellingen zijn). Overklokken is een geavanceerde gebruikersactiviteit.
* Geheugenfrequentie/timingen/spanning (XMP-profiel): Net als bij CPU-instellingen worden deze vaak op de standaardwaarden gelaten, tenzij de gebruiker handmatig overklokt of een XMP (Extreme Memory Profile) inschakelt voor optimale RAM-prestaties.
* SATA-modus (AHCI vs. IDE): Deze instelling bepaalt hoe toegang wordt verkregen tot de SATA-harde schijven en SSD's. AHCI (Advanced Host Controller Interface) heeft over het algemeen de voorkeur vanwege betere prestaties en functies, terwijl IDE een oudere standaard is. De standaardinstelling is meestal AHCI op nieuwere borden.
* Virtualisatietechnologie (VT-x/AMD-V): Dit maakt virtualisatiefuncties mogelijk voor het uitvoeren van virtuele machines. Dit is vaak standaard ingeschakeld, maar kan in sommige gevallen worden uitgeschakeld.
Kortom, hoewel sommige instellingen, zoals de opstartvolgorde, vaak worden aangepast, blijven de meeste andere over het algemeen op hun standaardwaarden staan, tenzij de gebruiker actief hardware-instellingen configureert, zoals overklokken, of specifieke wijzigingen aanbrengt om aan zijn behoeften te voldoen (zoals het inschakelen van virtualisatie). Er is geen universele "gemeenschappelijke" configuratie. |