Een niet-terrestrisch netwerk (NTN) is een communicatienetwerk dat voor connectiviteit niet afhankelijk is van terrestrische infrastructuur (zoals zendmasten, bekabelde netwerken, enz.). In plaats daarvan gebruikt het satellieten die in een baan om de aarde draaien om communicatiediensten te leveren. Dit maakt connectiviteit mogelijk in gebieden waar terrestrische netwerken niet beschikbaar, onpraktisch of beschadigd zijn.
Verschillende soorten satellieten maken verschillende NTN-architecturen mogelijk, met verschillende dekkingsgebieden, latentieniveaus en datasnelheden. Voorbeelden zijn onder meer:
* Geostationaire Earth Orbit (GEO)-satellieten: Deze satellieten draaien op grote hoogte en lijken stationair ten opzichte van het aardoppervlak. Ze bieden een brede dekking, maar hebben een hogere latentie.
* Low Earth Orbit (LEO)-satellieten: Deze satellieten draaien veel dichter bij de aarde, wat resulteert in een lagere latentie en potentieel hogere datasnelheden, maar vereisen een grotere constellatie van satellieten voor continue wereldwijde dekking.
* Medium Earth Orbit (MEO)-satellieten: Deze vallen qua hoogte en kenmerken tussen GEO en LEO.
NTN-technologieën worden voor verschillende toepassingen gebruikt, waaronder:
* Maritieme communicatie: Het verbinden van schepen op zee.
* Luchtvaartcommunicatie: Verbindende vliegtuigen tijdens de vlucht.
* Remotedetectie: Gegevens verzamelen van geografisch verspreide sensoren.
* Ramphulp: Het verzorgen van communicatie in gebieden die zijn getroffen door natuurrampen.
* Internet der dingen (IoT): Externe apparaten en sensoren verbinden.
* Breedbandtoegang: Het bieden van internetconnectiviteit in gebieden met weinig dekking.
In wezen maakt een niet-terrestrisch netwerk gebruik van de unieke mogelijkheden van in de ruimte gestationeerde middelen om de beperkingen van communicatiesystemen op de grond te overwinnen. |