Een netwerk is logisch verdeeld in kleinere netwerken, waardoor subnetten ontstaan, om de netwerkprestaties, beveiliging en schaalbaarheid te verbeteren. Dit wordt voornamelijk gedaan om:
* Verbeter de prestaties: Door het aantal apparaten op elk subnet te verminderen, wordt het netwerkverkeer gelokaliseerd. Dit vermindert de congestie en verbetert de responstijden. Een kleiner uitzenddomein betekent dat minder apparaten broadcast- en multicast-verkeer ontvangen, waardoor de algehele belasting afneemt.
* Verbeter de beveiliging: Subnetten maken de implementatie van toegangscontrolelijsten (ACL's) en firewalls effectiever mogelijk. U kunt gevoelige netwerksegmenten isoleren van minder gevoelige netwerksegmenten, waardoor de toegang wordt beperkt op basis van subnet.
* Vergroot de schaalbaarheid: Naarmate een netwerk groeit, maakt subnetten een georganiseerde uitbreiding mogelijk zonder dat een volledig herontwerp van het netwerk nodig is. U kunt indien nodig nieuwe subnetten toevoegen zonder de bestaande subnetten te beïnvloeden.
* Vereenvoudig het netwerkbeheer: Het beheren van een kleiner, goed gedefinieerd subnet is eenvoudiger dan het beheren van een groot, uitgestrekt netwerk. Probleemoplossing en onderhoud worden eenvoudiger.
* Efficiënt gebruik van IP-adressen: Subnetten maken een efficiëntere toewijzing van IP-adressen mogelijk, vooral belangrijk gezien de beperkingen van IPv4-adressering. Het maakt het mogelijk om meer netwerken en apparaten te huisvesten met een kleinere pool van IP-adressen.
Kortom, subnetten worden gecreëerd wanneer het nodig is een netwerk te segmenteren voor verbeterde efficiëntie, beveiliging of eenvoudiger beheer. Dit is een fundamenteel aspect van netwerkontwerp. |