Er zijn veel factoren die de doorvoer van een lokaal netwerk (LAN) kunnen verminderen. Deze kunnen grofweg worden gecategoriseerd als:
1. Hardwarebeperkingen:
* Onvoldoende bandbreedte: De fysieke infrastructuur van het netwerk (kabels, switches, routers) heeft mogelijk een lagere bandbreedte dan de apparaten die er gebruik van proberen te maken. Een 100 Mbps-switch vormt een knelpunt in een netwerk met gigabit Ethernet-apparaten.
* Langzame netwerkinterfacekaarten (NIC's): Oudere of langzamere NIC's in apparaten kunnen de snelheid beperken waarmee gegevens kunnen worden verzonden en ontvangen.
* Overbelaste schakelaars: Switches hebben een beperkt aantal poorten en verwerkingskracht. Als er te veel apparaten tegelijkertijd zijn aangesloten of grote hoeveelheden gegevens verzenden/ontvangen, kan de switch overbelast raken.
* Defecte hardware: Een defecte NIC, kabel, switch of router kan de doorvoer aanzienlijk verminderen of volledige uitval veroorzaken.
* Knelpunten in de bekabeling: Het gebruik van kabels van mindere kwaliteit of kabels die te lang zijn, kan signaalverslechtering veroorzaken en de doorvoer verminderen.
2. Software- en configuratieproblemen:
* Netwerkcongestie: Een groot netwerkverkeer (bijvoorbeeld veel gebruikers die video streamen, grote bestanden downloaden) kan de capaciteit van het netwerk overbelasten.
* Inefficiënte netwerkprotocollen: Het gebruik van verouderde of inefficiënte protocollen kan de prestaties verminderen.
* Onjuiste netwerkinstellingen: Verkeerd geconfigureerde IP-adressen, subnetmaskers of DNS-instellingen kunnen de netwerkcommunicatie verstoren.
* Malware of virussen: Malware kan bandbreedte verbruiken en de netwerkprestaties vertragen.
* Onjuiste configuratie van Quality of Service (QoS): Slecht geconfigureerde QoS-instellingen kunnen minder belangrijk verkeer voorrang geven boven kritieke applicaties, waardoor de doorvoer voor essentiële services afneemt.
* Firewallregels: Te restrictieve firewallregels kunnen legitiem netwerkverkeer blokkeren of vertragen.
* Resource-intensieve applicaties: Applicaties die worden uitgevoerd op netwerkapparaten die aanzienlijke CPU- of geheugenbronnen verbruiken, kunnen de netwerkprestaties beïnvloeden.
3. Fysieke omgeving:
* Interferentie: Draadloze netwerken zijn gevoelig voor interferentie van andere draadloze apparaten (magnetrons, draadloze telefoons), fysieke obstakels (muren, meubels) en zelfs weersomstandigheden. Dit kan leiden tot het wegvallen van pakketten en een verminderde doorvoer.
* Afstand: De signaalsterkte neemt af met de afstand in draadloze netwerken. Apparaten die verder van het toegangspunt verwijderd zijn, zullen een lagere doorvoer ervaren.
* Verslechtering van de kabel: Oude of beschadigde kabels kunnen de doorvoer aanzienlijk verminderen als gevolg van signaalverzwakking.
4. Netwerkontwerp en topologie:
* Inefficiënte netwerktopologie: Een slecht ontworpen netwerktopologie (bijvoorbeeld een stertopologie met één overbelaste switch) kan knelpunten creëren.
* Gebrek aan netwerksegmentatie: Een groot, niet-gesegmenteerd netwerk kan gevoeliger zijn voor congestie en beveiligingsproblemen.
Het identificeren van de oorzaak van de verminderde LAN-doorvoer vereist zorgvuldig onderzoek, waarbij vaak het netwerkverkeer moet worden gemonitord, hardware- en softwareconfiguraties moeten worden gecontroleerd en de netwerkconnectiviteit moet worden getest. Hulpmiddelen zoals netwerkbewakingssoftware, pakketanalysatoren en ping/traceroute-hulpprogramma's zijn nuttig bij het diagnosticeren van prestatieproblemen. |