Een Wi-Fi Local Area Network (WLAN) is een draadloos computernetwerk dat twee of meer apparaten met elkaar verbindt via draadloze distributiemethoden. Apparaten die zijn uitgerust met Wi-Fi, zoals pc's, smartphones, tablets en printers, kunnen via een draadloze verbinding verbinding maken met een WLAN-netwerk, meestal via de 2,4 GHz- of 5 GHz-radiobanden.
WLAN's gebruiken radiogolven om gegevens tussen apparaten te verzenden, waardoor fysieke bekabelde verbindingen niet meer nodig zijn. Hiermee kunnen gebruikers verbinding maken met internet en toegang krijgen tot gedeelde bronnen zoals printers en bestanden zonder fysiek verbonden te zijn met een bekabeld netwerk.
WLAN's worden vaak gebruikt in woningen, kantoren, scholen, openbare ruimtes en diverse commerciële instellingen en bieden handige en flexibele draadloze connectiviteit voor meerdere apparaten. Ze worden ook veel gebruikt om hotspots in openbare ruimtes te creëren, zodat gebruikers hun apparaten onderweg met internet kunnen verbinden.
Wi-Fi-netwerken worden tot stand gebracht met behulp van draadloze toegangspunten (WAP's), die fungeren als centrale hubs die gegevens tussen verbonden apparaten verzenden. WAP's kunnen worden aangesloten op een bekabeld netwerk of rechtstreeks op internet. Apparaten die zijn uitgerust met Wi-Fi-mogelijkheden kunnen Wi-Fi-netwerken in de buurt detecteren en er verbinding mee maken door te zoeken naar beschikbare draadloze signalen.
Om veilige verbindingen te garanderen en gevoelige gegevens te beschermen, gebruiken WLAN's doorgaans coderingsmethoden zoals WEP, WPA, WPA2 en WPA3 om gegevens die tussen apparaten en toegangspunten worden verzonden, te coderen.
Het bereik en de snelheid van een WLAN zijn afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het type Wi-Fi-technologie dat wordt gebruikt (zoals 802.11a/b/g/n/ac/ax), de afstand tussen apparaten en toegangspunten, en de aanwezigheid van obstakels die het draadloze signaal kunnen verstoren. |