Bij pakketroutering veranderen MAC-adressen (fysieke adressen) van hop naar hop , wat betekent dat ze veranderen bij elk tussenapparaat (zoals een router of switch) langs het pad.
Dit is waarom:
* MAC-adressen zijn voor LAN-communicatie (Local Area Network): MAC-adressen worden gebruikt om apparaten binnen hetzelfde netwerksegment te identificeren. Ze worden gebruikt voor directe communicatie tussen apparaten die op dezelfde switch of hetzelfde netwerk zijn aangesloten.
* Routers verbinden verschillende netwerken: Routers verbinden verschillende netwerken (LAN's of WAN's). Wanneer een pakket van het ene netwerk naar het andere reist, moet de router het pakket inkapselen in een nieuw frame dat geschikt is voor het volgende netwerk.
* Nieuw frame, nieuwe MAC-adressen: Het nieuwe frame heeft:
* Bron MAC-adres: Het MAC-adres van de interface van de router die het pakket verzendt.
* Bestemming MAC-adres: Het MAC-adres van de volgende hop (een andere router of het bestemmingsapparaat) op het volgende netwerksegment.
* IP-adressen blijven (relatief) constant: Hoewel MAC-adressen bij elke hop veranderen, blijven de IP-adressen (bron en bestemming) doorgaans gedurende het hele traject hetzelfde (met uitzonderingen zoals NAT, Network Address Translation). IP-adressen leveren de end-to-end routeringsinformatie.
Analogie:
Denk aan een brief die per post wordt bezorgd.
* MAC-adres: Zoals de naam van de bezorger voor een specifiek deel van de route. De chauffeur stapt over op verschillende postkantoren (routers).
* IP-adres: Zoals het eindbestemmingsadres op de envelop. Dit blijft constant van het begin tot het einde van de reis.
Samengevat:
MAC-adressen zijn alleen relevant voor communicatie binnen één netwerksegment. Routers herschrijven de MAC-adressen terwijl het pakket van netwerk naar netwerk beweegt, zodat het pakket correct wordt afgeleverd bij de volgende hop in het pad. De IP-adressen (bron en bestemming) blijven constant, waardoor het pakket via meerdere netwerken naar zijn eindbestemming wordt geleid. |