Een opzoekadres verwijst, in de context van informatica en netwerken, naar een adres dat wordt gebruikt om een specifieke bron of stukje informatie te vinden. Het is geen gestandaardiseerde term met één enkele, universeel aanvaarde definitie, maar eerder een beschrijvende term die in verschillende situaties wordt gebruikt. De details zijn afhankelijk van de context. Hier zijn enkele voorbeelden:
* In DNS (domeinnaamsysteem): Wanneer u een domeinnaam zoals `www.example.com` in uw browser typt, moet uw computer het bijbehorende IP-adres vinden. De DNS-servers voeren een "lookup" uit, waarbij de domeinnaam als "lookup-adres" wordt gebruikt om het IP-adres te vinden. Hier is het opzoekadres de domeinnaam zelf.
* In een database: U kunt een specifiek veld (zoals een klant-ID of productnaam) gebruiken als opzoekadres om een overeenkomstige record uit een database op te halen. Dit "opzoekadres" is de sleutel die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de gewenste informatie.
* In een hashtabel: Een hashtabel gebruikt een hashfunctie om een sleutel (het opzoekadres) toe te wijzen aan een specifieke locatie in de tabel waar de bijbehorende waarde is opgeslagen. Om de waarde te vinden, moet u de sleutel opzoeken.
* In geheugen: Een pointer bij het programmeren kan worden beschouwd als een opzoekadres dat naar een specifieke geheugenlocatie verwijst.
In wezen is een opzoekadres elke identificatie die wordt gebruikt om een specifiek stukje gegevens of een specifieke bron binnen een systeem te lokaliseren. De exacte betekenis hangt af van het gebruikte systeem. |