Gemeenschappelijke computertermen moeten internetgebruikers weten:
Algemeen:
* browser: Een softwareprogramma waarmee u websites toegang hebt en kunt bekijken. Populaire voorbeelden zijn Chrome, Firefox, Safari en Edge.
* url: Uniform Resource Locator, het unieke adres van een website.
* Website: Een verzameling webpagina's toegankelijk via internet.
* internet: Een wereldwijd netwerk van computers waarmee gebruikers informatie kunnen communiceren en informatie kunnen delen.
* Cloud: Een netwerk van externe servers die gegevens opslaan en applicaties uitvoeren.
* Download: Gegevens overbrengen van een server naar uw computer.
* upload: Gegevens van uw computer overbrengen naar een server.
* bestand: Een verzameling gegevens die op een computer zijn opgeslagen, zoals een document, afbeelding of video.
* map: Een container die wordt gebruikt om bestanden op een computer te organiseren.
* software: Programma's en applicaties die op een computer worden uitgevoerd.
* Hardware: De fysieke componenten van een computer, zoals het toetsenbord, de muis en de monitor.
* besturingssysteem (OS): Software die de bronnen van een computer beheert en andere programma's mogelijk maakt. Voorbeelden zijn Windows, MacOS en Linux.
Beveiliging:
* firewall: Een programma dat uw computer helpt beschermen tegen ongeautoriseerde toegang.
* antivirus: Software die virussen van uw computer detecteert en verwijdert.
* phishing: Een soort online zwendel waarbij criminelen u proberen te misleiden om hen uw persoonlijke informatie te geven.
* malware: Kwaadaardige software die is ontworpen om uw computer te schaden.
* wachtwoord: Een geheime code die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot een computer- of online account.
* Twee-factor authenticatie: Een extra beveiligingslaag waarvoor u naast uw wachtwoord een code moet invoeren die naar uw telefoon of e -mail is verzonden.
internet:
* wi-fi: Draadloze technologie waarmee apparaten zonder kabels verbinding kunnen maken met internet.
* IP -adres: Een uniek numeriek adres toegewezen aan elk apparaat dat op internet is aangesloten.
* dns: Domeinnaamsysteem, dat domeinnamen (zoals Google.com) vertaalt in IP -adressen.
* https: Secure Hypertext Transfer Protocol, een veilig protocol dat communicatie tussen uw browser en een website versleutelt.
* bandbreedte: De hoeveelheid gegevens die in een bepaalde tijd over een netwerkverbinding kunnen worden overgedragen.
* Zoekmachine: Een website die u helpt informatie op internet te vinden, zoals Google, Bing en Yahoo.
* Sociale media: Websites en apps die zijn ontworpen voor mensen om verbinding te maken en informatie te delen, zoals Facebook, Twitter en Instagram.
Problemen oplossen:
* Foutbericht: Een melding die een probleem met uw computer of software aangeeft.
* opnieuw opstarten: Uw computer opnieuw opstarten.
* update: De nieuwste versie van software of een besturingssysteem installeren.
* Problemen oplossen: Het identificeren en oplossen van problemen met uw computer of software.
Deze lijst is niet uitputtend, maar omvat enkele van de meest voorkomende computertermen die internetgebruikers zouden moeten weten. Er zijn veel andere termen die u kunt tegenkomen bij het gebruik van internet, maar dit zijn een goed uitgangspunt. |