1. Hardware
De fysieke apparaten waaruit het internet bestaat, zoals computers, routers en switches.
2. Software
De programma's die op internet worden uitgevoerd, zoals webbrowsers, e-mailclients en netwerkprotocollen.
3. Gegevens
De informatie die via internet wordt verzonden, zoals webpagina's, e-mailberichten en bestanden.
4. Mensen
De gebruikers van internet, die inhoud creëren en consumeren, met elkaar communiceren en zaken doen. |