1. Doorvoer :Dit verwijst naar de hoeveelheid gegevens die binnen een bepaalde tijd met succes via een netwerk kan worden overgedragen. Het wordt doorgaans gemeten in bits per seconde (bps) of megabits per seconde (Mbps). Factoren die de doorvoer beïnvloeden, zijn onder meer de netwerkbandbreedte, het aantal gebruikers dat het netwerk deelt en de efficiëntie van de netwerkprotocollen.
2. Latentie :dit verwijst naar de vertraging bij het verzenden van gegevens van het ene punt in het netwerk naar het andere. Het wordt doorgaans gemeten in milliseconden (ms). Factoren die van invloed zijn op de latentie zijn onder meer de afstand tussen netwerkapparaten, het type netwerkinfrastructuur (bekabeld of draadloos) en de belasting van het netwerk.
3. Pakketverlies :dit verwijst naar de gevallen waarin datapakketten verloren gaan of beschadigd raken tijdens verzending via het netwerk. Het wordt doorgaans gemeten als een percentage van het totale aantal verzonden pakketten. Factoren die van invloed zijn op pakketverlies zijn onder meer congestie op het netwerk, fouten in netwerkapparatuur en interferentie in het geval van draadloze netwerken.
Het optimaliseren van de netwerkprestaties betekent het vinden van de juiste balans tussen deze drie meetgegevens om een efficiënte gegevensoverdracht en een soepele gebruikerservaring te garanderen. Netwerkmonitoringtools en -technieken worden vaak gebruikt om de netwerkprestaties te analyseren en potentiële knelpunten of problemen te identificeren die moeten worden aangepakt. |