Een subnetmasker "telt niet op tot 255". Dat is een misverstand over hoe het werkt. Subnetmaskers worden weergegeven als vier octetten (zoals een IP-adres), elk variërend van 0 tot 255. De betekenis ligt echter in de *binaire weergave* van het masker, niet in de decimale som ervan.
Hier is de uitsplitsing:
* Binaire representatie: Subnetmaskers worden het best begrepen in binaire vorm. Elk octet (0-255) wordt weergegeven door 8 bits. Een subnetmasker gebruikt een reeks '1's, gevolgd door een reeks '0's. De '1's vertegenwoordigen het netwerkgedeelte van het IP-adres en de '0's vertegenwoordigen het hostgedeelte.
* Voorbeeld: Laten we een algemeen subnetmasker nemen:`255.255.255.0`
* In binair getal is dit:`11111111.11111111.11111111.00000000`
* Merk op dat de eerste drie octetten allemaal '1's zijn. Dit geeft aan dat die delen van het IP-adres het netwerk identificeren. Het laatste octet van alle '0's geeft aan dat een deel voor de hostadressen binnen dat netwerk is.
* Geen toevoeging: De decimale waarden (255, 255, 255, 0) zijn slechts een voor mensen leesbare weergave. Ze worden niet bij elkaar opgeteld. De kritische informatie bevindt zich in de binaire structuur en toont de scheiding tussen netwerk- en hostadressen.
* Andere subnetmaskers: Er bestaan andere subnetmaskers, zoals `255.255.0.0` of `255.0.0.0`, die verschillende aantallen '1's en '0's' hebben, wat resulteert in verschillende netwerkgroottes.
Kortom, de individuele bytes van een subnetmasker kunnen 255 zijn, maar dat is een samenloop van omstandigheden met de decimale weergave. Het cruciale aspect is de binaire weergave die laat zien hoe een IP-adres is verdeeld in netwerk- en hostgedeelten. |