Het MAC-adres en het IP-adres informatie verstrekken over het segment of netwerk waartoe een knooppunt behoort, zij het op verschillende manieren:
* MAC-adres (Media Access Control-adres): Biedt informatie over het lokale netwerksegment. MAC-adressen zijn unieke identificatiegegevens die in netwerkinterfacekaarten (NIC's) zijn gebrand en die een specifiek apparaat op een lokaal netwerk (LAN) identificeren. Hoewel ze niet direct het bredere netwerk aangeven waarmee het apparaat is verbonden (zoals internet), is het MAC-adres cruciaal voor communicatie binnen een specifiek uitzenddomein (bijvoorbeeld een LAN).
* IP-adres (Internet Protocol-adres): Biedt informatie over zowel het lokale netwerksegment als het bredere netwerk (zoals internet). Het IP-adres bestaat uit twee delen:het netwerkadres en het hostadres. Het netwerkadres geeft het netwerk aan waartoe het apparaat behoort, terwijl het hostadres het specifieke apparaat op dat netwerk identificeert. IP-adressen maken communicatie tussen verschillende netwerken mogelijk, in tegenstelling tot MAC-adressen. Routers gebruiken IP-adressen om verkeer tussen netwerken te leiden.
Daarom zijn zowel MAC- als IP-adressen nodig voor volledige netwerkidentificatie, waardoor verschillende detailniveaus met betrekking tot netwerklidmaatschap worden geboden. |