Het belangrijkste doel van telnet is om een platte tekstverbinding te bieden Tussen een client en een server, waardoor externe toegang en opdrachtuitvoering worden ingeschakeld . Het is een eenvoudig en niet -gecodeerd protocol , zodat gebruikers kunnen communiceren met een extern systeem alsof ze er direct op zijn verbonden.
Hier is een uitsplitsing van de belangrijkste kenmerken:
* niet -gecodeerd: Telnet verzendt gegevens in gewone tekst, waardoor het kwetsbaar is voor afluisteren en gegevensmanipulatie.
* tekstgebaseerd: Telnet gebruikt ASCII-tekens en beperkt het tot tekstgebaseerde interacties.
* opdrachtregelinterface: Gebruikers communiceren met het externe systeem via een opdrachtregelinterface.
* externe toegang: Met Telnet kunnen gebruikers toegang tot externe externe toegang hebben en besturen.
* Legacy Technology: Telnet wordt beschouwd als een verouderd protocol, vervangen door veiliger en moderne alternatieven zoals SSH.
Hoewel Telnet nog steeds wordt gebruikt in sommige gespecialiseerde toepassingen, is het primaire doel grotendeels vervangen door veiliger opties zoals SSH. |