In de context van Telnet staat "IAC" voor "internettoegangscode" . Het is een speciaal karakter (voorgesteld als `\ xff` in ASCII) gebruikt om te ontsnappen aan de normale interpretatie van latere tekens.
Hier is hoe het werkt:
1. Telnet -communicatie: Telnet is een protocol waarmee u op afstand verbinding kunt maken met een andere computer via een netwerk. Tijdens een telnet -sessie worden gegevens heen en weer verzonden tussen de client en server.
2. IAC als ontsnappingsvolgorde: Normaal gesproken worden de tekens die u typt rechtstreeks naar de externe server verzonden. Als u echter speciale opdrachten of besturingsinformatie moet verzenden, gebruikt u IAC als ontsnappingsvolgorde.
3. IAC gevolgd door opdracht: U stuurt een IAC -teken gevolgd door een specifieke opdrachtcode. Dit vertelt de Telnet -client of server om de volgende tekens anders te interpreteren.
Voorbeeld:
Om een " do te verzenden "Commando naar de Telnet -server (om een bepaalde optie te vragen), verzendt u de volgende volgorde:
`` `
IAC do Option_Code
`` `
Gemeenschappelijke IAC -opdrachten:
* doe: Vraag een specifieke optie van de server aan.
* Dont: Schakel een specifieke optie uit van de server.
* zal: Duiden op de bereidheid om een specifieke optie te ondersteunen.
* niet: Duiden op de onwil om een specifieke optie te ondersteunen.
* SB: Start een sub-negotiatieblok (voor complexere onderhandelingen).
* SE: Beëindig een sub-negotiatieblok.
Waarom IAC nodig is:
IAC is essentieel voor het efficiënt en veilig beheer van telnet -sessies. Zonder dit zou u geen opties kunnen onderhandelen, de verbinding besturen of speciale tekens verzenden zonder verkeerd geïnterpreteerd te worden door de externe server.
Opmerking: Hoewel telnet nog steeds wordt gebruikt in sommige nichescenario's, wordt het als verouderd en onzeker beschouwd. Voor moderne communicatie worden protocollen zoals SSH (veilige shell) sterk aanbevolen. |