Subnetting is een methode om een enkel IP-adres op te delen in meerdere, kleinere netwerken, elk met zijn eigen unieke subnetadres. Dit wordt gedaan door bits te lenen van het hostgedeelte van het IP-adres en deze te gebruiken om een subnetmasker te creëren.
Wanneer apparaten op een LAN zijn geconfigureerd met subnetinformatie, gebruiken ze deze om te bepalen welke andere apparaten zich op hetzelfde subnet bevinden en welke apparaten zich op verschillende subnetten bevinden. Deze informatie wordt gebruikt om het verkeer correct te routeren en ervoor te zorgen dat alleen geautoriseerde apparaten toegang hebben tot bepaalde bronnen.
Als een apparaat op een LAN bijvoorbeeld het IP-adres 192.168.1.100 en een subnetmasker 255.255.255.0 heeft, kan het bepalen dat alle andere apparaten met IP-adressen in het bereik 192.168.1.1 tot 192.168.1.255 zich op hetzelfde subnet bevinden . Apparaten met IP-adressen buiten dit bereik bevinden zich op verschillende subnetten.
Deze informatie wordt door het apparaat gebruikt om het verkeer correct te routeren. Als het apparaat bijvoorbeeld verkeer naar een ander apparaat op hetzelfde subnet wil sturen, wordt het verkeer rechtstreeks naar dat apparaat gestuurd. Als het apparaat echter verkeer naar een apparaat op een ander subnet wil sturen, stuurt het het verkeer naar de standaardgateway, meestal een router. De router stuurt het verkeer vervolgens door naar het juiste subnet.
Subnetinformatie wordt ook gebruikt om ervoor te zorgen dat alleen geautoriseerde apparaten toegang hebben tot bepaalde bronnen. Als een bestandsserver bijvoorbeeld is geconfigureerd om alleen toegang toe te staan vanaf apparaten op een specifiek subnet, hebben apparaten uit andere subnetten geen toegang tot de bestandsserver.
Samenvattend wordt subnetting gebruikt om een enkel IP-adres op te delen in meerdere, kleinere netwerken, elk met zijn eigen unieke subnetadres. Apparaten op een LAN gebruiken deze informatie om te bepalen welke andere apparaten zich op hetzelfde subnet bevinden en welke apparaten zich op verschillende subnetten bevinden. Deze informatie wordt gebruikt om het verkeer correct te routeren en ervoor te zorgen dat alleen geautoriseerde apparaten toegang hebben tot bepaalde bronnen. |