In de context van telecommunicatie verwijst een ongeleid communicatiemedium naar een medium waardoor elektromagnetische signalen worden verzonden zonder het gebruik van een fysieke geleider. In wezen is het een ruimte of omgeving die de voortplanting en transmissie van elektromagnetische golven mogelijk maakt zonder dat een gedefinieerd fysiek pad nodig is.
Voorbeelden van ongeleide communicatiemedia zijn onder meer:
Radiogolven:Radiogolven zijn een vorm van elektromagnetische straling met een frequentiebereik dat zich uitstrekt van extreem lage frequenties (ELF) tot extreem hoge frequenties (EHF). Ze kunnen door de atmosfeer van de aarde reizen, waardoor draadloze communicatie over lange afstanden mogelijk is.
Microgolven:Microgolven zijn een soort radiogolven met kortere golflengten en hogere frequenties. Ze worden vaak gebruikt voor communicatie over korte afstanden, zoals magnetrons, draadloze internetverbindingen en satellietcommunicatie.
Infraroodstraling:Infraroodstraling is een andere vorm van elektromagnetische straling, met golflengten die langer zijn dan zichtbaar licht. Het wordt gebruikt in verschillende toepassingen, waaronder afstandsbedieningen, nachtzichtsystemen en medische beeldvorming.
Zichtbaar licht:Zichtbaar licht, dat deel uitmaakt van het elektromagnetische spectrum dat mensen kunnen waarnemen, kan worden gebruikt voor communicatie via technologieën zoals zichtbaar lichtcommunicatie (VLC). VLC maakt gebruik van de modulatie van zichtbaar licht om gegevens te verzenden.
Ultraviolette straling:Ultraviolette (UV) straling, met golflengten korter dan zichtbaar licht, kan ook worden gebruikt voor communicatiedoeleinden. Vanwege de potentiële gezondheidsrisico's is het gebruik ervan echter beperkt tot gespecialiseerde toepassingen.
Elk van deze ongeleide communicatiemedia heeft specifieke kenmerken en is geschikt voor verschillende communicatiedoeleinden, afhankelijk van factoren zoals frequentie, golflengte, voortplantingsafstand en interferentiegevoeligheid. |