Er zijn verschillende manieren om een gedeelte van het werkblad op het scherm te bekijken in Microsoft Excel:
De schuifbalken gebruiken:U kunt de horizontale en verticale schuifbalken gebruiken om door het werkblad te bewegen. Klik en sleep de duim van de schuifbalk of gebruik de pijlknoppen om omhoog, omlaag, naar links en naar rechts te scrollen.
Sneltoetsen gebruiken:
- Om snel naar een specifieke cel te gaan, drukt u op de pijltoetsen of gebruikt u de volgende sneltoetsen:
Ctrl + Pijl-links:Verplaats één cel naar links
Ctrl + Pijl-rechts:Verplaats één cel naar rechts
Ctrl + pijl-omhoog:één cel naar boven verplaatsen
Ctrl + Pijl-omlaag:één cel naar beneden verplaatsen
- Gebruik de toetsen Page Up en Page Down om omhoog of omlaag te scrollen.
- Om naar links of rechts te scrollen, houdt u de Shift-toets ingedrukt terwijl u op de Page Up- of Page Down-toets drukt.
Het venster splitsen:u kunt het werkbladvenster in meerdere deelvensters splitsen om verschillende delen ervan tegelijkertijd te bekijken. Om dit te doen:
1. Klik op het tabblad "Beeld" in het lint.
2. Klik in de groep "Venster" op de knop "Splitsen".
3. Kies in het dialoogvenster "Venster splitsen" hoe u het venster wilt splitsen. U kunt het horizontaal of verticaal splitsen en u kunt de exacte positie van de splitsing opgeven.
Deelvensters vergrendelen:Als u bepaalde rijen of kolommen zichtbaar wilt houden terwijl u door het werkblad bladert, kunt u de deelvensters vergrendelen. Om dit te doen:
1. Selecteer de rij of kolom die u zichtbaar wilt houden.
2. Klik op het tabblad "Beeld" in het lint.
3. Klik in de groep "Venster" op de knop "Vensters bevriezen".
4. Kies of u de geselecteerde rij of kolom of beide wilt bevriezen.
Met behulp van de opdracht Ga naar:U kunt snel naar een specifieke cel of celbereik springen met behulp van de opdracht Ga naar. Om dit te doen:
1. Druk op Ctrl + G (of F5) om het dialoogvenster "Ga naar" te openen.
2. Voer in het veld "Referentie" de cel of het celbereik in waarnaar u wilt gaan.
3. Klik op "OK" om naar de opgegeven locatie te gaan. |