Om een proces op de achtergrond uit te voeren in een op Unix gebaseerd besturingssysteem, kunt u de ampersand-operator (&) aan het einde van de opdracht gebruiken. Dit zorgt ervoor dat de shell de opdracht uitvoert en onmiddellijk terugkeert, waardoor het proces op de achtergrond kan blijven draaien.
Als u bijvoorbeeld de opdracht 'ls -l' op de achtergrond wilt uitvoeren, typt u het volgende:
```
ls -l &
```
Dit zou een lijst met bestanden en mappen in de huidige map opleveren en het ampersand-symbool (&) afdrukken om aan te geven dat de opdracht op de achtergrond wordt uitgevoerd.
U kunt de operator "&" ook gebruiken met andere opdrachten, zoals "sleep", "ping" of "wget", om deze op de achtergrond uit te voeren.
Om een lijst te bekijken van alle processen die momenteel op de achtergrond draaien, kunt u de opdracht "jobs" gebruiken. Hierdoor wordt een lijst met de processen weergegeven, samen met hun proces-ID (PID) en hun status (actief, gestopt of voltooid).
Om een achtergrondproces terug naar de voorgrond te brengen, kunt u het commando "fg" gebruiken, gevolgd door de proces-ID (PID) van het proces. Hierdoor wordt het proces op de voorgrond hervat en kunt u er rechtstreeks mee communiceren.
Om bijvoorbeeld het proces met de PID 1234 weer naar de voorgrond te brengen, typt u het volgende:
```
fg 1234
```
U kunt ook de opdracht "kill" gebruiken om een achtergrondproces te beëindigen. Om dit te doen, typt u het volgende:
```
dood
```
waarbij "" de proces-ID (PID) is van het proces dat u wilt beëindigen.
Deze opdrachten bieden u de mogelijkheid om processen op de achtergrond uit te voeren en deze effectief te beheren in een op Unix gebaseerd besturingssysteem. |