Laag 7, de applicatielaag van het OSI-model, gebruikt apparaten niet op dezelfde manier als de lagere lagen (Laag 2 gebruikt bijvoorbeeld switches, Laag 3 gebruikt routers). In plaats daarvan *gebruikt* laag 7 apparaten die op lagere lagen werken, maar de laag 7-functionaliteit is geïmplementeerd in *software* die op die apparaten draait.
Daarom ligt het antwoord niet in specifieke apparaten, maar in *applicaties en software* die draaien op apparaten zoals:
* Servers: Webservers (HTTP, HTTPS), mailservers (SMTP, IMAP, POP3), databaseservers, bestandsservers, applicatieservers, enz. Deze vormen de kern van Layer 7-functionaliteit.
* Klanten: Webbrowsers, e-mailclients, databaseclients, elke toepassing die communiceert met een netwerkdienst. Deze initiëren Layer 7-communicatie.
* Loadbalancers: Terwijl ze over meerdere lagen heen opereren, nemen ze vaak beslissingen op basis van applicatielaaginformatie (zoals HTTP-headers) om het verkeer efficiënt te verdelen.
* Firewalls: Firewalls van de volgende generatie (NGFW's) kunnen verkeer inspecteren en filteren op basis van Layer 7-applicatie-inhoud, hoewel hun primaire functie over meerdere lagen heen werkt.
* Inbraakdetectie-/preventiesystemen (IDS/IPS): Net als NGFW's kunnen deze gegevens uit de applicatielaag onderzoeken om kwaadaardige activiteiten te detecteren.
* Omgekeerde proxy's: Deze bevinden zich vóór servers en kunnen taken uitvoeren zoals taakverdeling, SSL-beëindiging, caching en beveiliging, op basis van Layer 7-informatie.
Samenvattend bestaat er geen specifiek "Layer 7-apparaat". Layer 7-functionaliteit is geïmplementeerd in software die *op* apparaten draait die over meerdere lagen heen werken. |