Er kunnen veel apparaten tussen hostapparaten bestaan, afhankelijk van de context. Hier zijn een paar voorbeelden:
* Netwerkapparaten: Dit zijn de meest voorkomende. Voorbeelden zijn onder meer:
* Routers: Gegevenspakketten doorsturen tussen netwerken.
* Schakelaars: Datapakketten doorsturen binnen een lokaal netwerk.
* Firewalls: Beheer het netwerkverkeer op basis van beveiligingsregels.
* Loadbalancers: Verdeel het netwerkverkeer over meerdere servers.
* Netwerkinterfacekaarten (NIC's): Hoewel ze vaak worden beschouwd als onderdeel van de host, vormen ze technisch gezien de interface *tussen* de host en het netwerk.
* Opslagapparaten: Deze kunnen de toegang tot gedeelde opslag bemiddelen:
* Netwerkgekoppelde opslag (NAS): Biedt gecentraliseerde bestandsopslag die toegankelijk is via een netwerk.
* Storage Area Networks (SAN's): Hoogwaardige opslagnetwerken die doorgaans worden gebruikt in bedrijfsomgevingen.
* Randapparaten met netwerkconnectiviteit: Deze fungeren in sommige gevallen als tussenpersoon:
* Printservers: Beheer afdruktaken vanaf meerdere hosts.
* Interconnecties: In krachtige computerclusters:
* Infiniband-schakelaars: Hogesnelheidsnetwerkswitches ontworpen voor het onderling verbinden van servers.
* Ethernet-switches (hoge snelheid): Gespecialiseerde switches geoptimaliseerd voor gegevensoverdracht met zeer hoge bandbreedte tussen servers.
Het specifieke apparaat hangt volledig af van de communicatiearchitectuur en het doel van de verbinding tussen de hostapparaten. |