Het aantal hosts per subnet is afhankelijk van het gebruikte subnetmasker, niet van het aantal subnetten. U kunt 512 subnetten hebben met elk een verschillend aantal hosts. Laten we dit verduidelijken:
* Subnetmasker bepaalt hosts: Het subnetmasker bepaalt hoeveel IP-adressen beschikbaar zijn voor hosts binnen een subnet. Het aantal bruikbare hostadressen wordt berekend als 2
n
- 2, waarbij 'n' het aantal beschikbare bits is voor hostadressen (het aantal nullen in het subnetmasker). De twee afgetrokken adressen zijn het netwerkadres en het broadcastadres.
* Voorbeeld: Een /24-netwerk (subnetmasker 255.255.255.0) heeft 8 bits voor hostadressen (256 mogelijke adressen), waardoor er 254 bruikbare host-IP-adressen overblijven.
* 512 subnetten: Om 512 subnetten te hebben, heeft u minimaal 9 bits nodig voor het subnetgedeelte van het IP-adres (2
9
=512). Dit betekent dat er nog 7 bits over zijn voor hostadressen als u een /22-netwerk gebruikt.
* Hosts per subnet (/22 voorbeeld): Met 7 bits voor hosts heb je er 2
7
=128 mogelijke adressen, waardoor er 126 bruikbare hostadressen per subnet overblijven.
Daarom is er geen eenduidig antwoord op de vraag hoeveel hosts zich in 512 subnetten bevinden. Dit hangt af van het gekozen subnetmasker. U kunt over een klein aantal hosts per subnet beschikken, tot een groter aantal, afhankelijk van uw netwerkontwerp en -behoeften. |