Supercomputers gebruiken geen enkel universeel besturingssysteem zoals je dat op een desktop of laptop aantreft. In plaats daarvan gebruiken ze doorgaans gespecialiseerde besturingssystemen die zijn ontworpen voor hun specifieke hardware en werklast. Vaak zijn dit op maat gemaakte of sterk aangepaste versies van bestaande systemen. Gemeenschappelijke basen zijn onder meer:
* Linux-distributies: Veel supercomputers vertrouwen op sterk aangepaste Linux-distributies, vaak op maat gemaakt voor high-performance computing (HPC)-omgevingen. Deze distributies zijn geoptimaliseerd voor parallelle verwerking, het beheer van grote aantallen processors en cores, en het verwerken van enorme datasets. Voorbeelden hiervan zijn Cray Linux Environment (CLE) en verschillende distributies gebaseerd op Red Hat Enterprise Linux (RHEL) of CentOS.
* Andere gespecialiseerde besturingssystemen: Hoewel ze nu minder gebruikelijk zijn dan Linux, werden historisch gezien andere gespecialiseerde besturingssystemen gebruikt, vaak ontwikkeld door de supercomputerleveranciers zelf.
Het besturingssysteem is niet het bepalende kenmerk van een supercomputer. Het zijn de enorme parallelle verwerkingsmogelijkheden, onderling verbonden hogesnelheidsnetwerken en gespecialiseerde hardware (zoals GPU's en aangepaste verbindingen) die hen echt onderscheiden. Het besturingssysteem is een cruciaal onderdeel dat het effectieve gebruik van deze hardware mogelijk maakt. |