Computerhardware omvat alle fysieke onderdelen van een computersysteem. Deze kunnen grofweg worden gecategoriseerd, hoewel sommige componenten elkaar overlappen:
1. Centrale verwerkingseenheid (CPU): Het ‘brein’ van de computer, verantwoordelijk voor het uitvoeren van instructies. Het omvat:
* Rekenkundige logische eenheid (ALU): Voert rekenkundige en logische bewerkingen uit.
* Besturingseenheid (CU): Haalt, decodeert en voert instructies uit.
* Registreert: Kleine, snelle opslaglocaties binnen de CPU.
* Cache: Een klein, snel geheugen waarin veelgebruikte gegevens worden opgeslagen.
2. Geheugen: Slaat gegevens en instructies op waartoe de CPU snel toegang moet hebben.
* Random Access Memory (RAM): Vluchtig geheugen; gegevens gaan verloren als de stroom wordt uitgeschakeld. Wordt gebruikt voor het actief uitvoeren van programma's en gegevens.
* Alleen-lezen geheugen (ROM): Niet-vluchtig geheugen; gegevens blijven behouden, zelfs als de stroom is uitgeschakeld. Bevat het BIOS (Basic Input/Output System).
3. Opslagapparaten: Wordt gebruikt voor langdurige opslag van gegevens, zelfs als de computer is uitgeschakeld.
* Harde schijf (HDD): Maakt gebruik van draaiende schotels om gegevens op te slaan.
* Solid State Drive (SSD): Gebruikt flash-geheugen om gegevens op te slaan; sneller en duurzamer dan HDD's.
* Optische drives (cd, dvd, Blu-ray): Gebruik lasers om gegevens naar optische schijven te lezen en te schrijven.
* USB-flashdrives: Draagbare opslagapparaten.
4. Invoerapparaten: Sta gebruikers toe gegevens en instructies in de computer in te voeren.
* Toetsenbord: Voor het typen van tekst en opdrachten.
* Muis: Voor aanwijzen en klikken.
* Touchscreen: Voor directe interactie met het scherm.
* Microfoon: Voor audio-invoer.
* Scanner: Voor het digitaliseren van afbeeldingen en documenten.
* Webcam: Voor video-invoer.
5. Uitvoerapparaten: De resultaten van computerverwerking weergeven of verstrekken.
* Bewaken: Geeft visuele informatie weer.
* Printer: Produceert papieren kopieën van documenten en afbeeldingen.
* Luidsprekers: Audio-uitvoer produceren.
* Hoofdtelefoon: Voor privé-audio-uitvoer.
6. Moederbord: De hoofdprintplaat die alle componenten met elkaar verbindt. Het omvat:
* Chipset: Regelt de communicatie tussen de CPU, RAM en andere componenten.
* Uitbreidingsslots: Zorg ervoor dat extra componenten zoals grafische kaarten kunnen worden toegevoegd.
* Poorten: Zorg voor aansluitingen voor randapparatuur.
7. Voedingseenheid (PSU): Converteert wisselstroom uit het stopcontact naar gelijkstroom die nodig is voor de computercomponenten.
8. Grafische verwerkingseenheid (GPU): Een gespecialiseerde processor die is ontworpen voor grafische en videoverwerking, vaak te vinden op een aparte kaart.
9. Netwerkinterfacekaart (NIC): Zorgt ervoor dat de computer verbinding kan maken met een netwerk.
10. Koelsysteem: Zorgt ervoor dat de componenten niet oververhit raken, inclusief ventilatoren, koellichamen en vloeistofkoelsystemen.
Deze lijst is niet uitputtend, aangezien er veel andere gespecialiseerde componenten zijn, maar omvat de belangrijkste hardware-elementen van een typisch computersysteem. |