De twee essentiële componenten waarmee computersystemen kunnen werken zijn:
1. Hardware: Dit verwijst naar de fysieke componenten van een computersysteem, zoals de CPU, RAM, harde schijf, monitor, toetsenbord, muis, enz. Deze componenten bieden de fysieke structuur en verwerkingskracht die nodig is om bewerkingen uit te voeren.
2. Software: Dit verwijst naar de set instructies die de hardware vertellen wat te doen. Software omvat besturingssystemen, applicaties en programma's waarmee gebruikers met de computer kunnen communiceren en taken kunnen uitvoeren.
Deze twee componenten werken samen om een functionerend computersysteem te maken. Hardware biedt het fysieke platform, terwijl software de instructies en logica biedt waarmee de hardware taken kan uitvoeren. |