1. Bereid uw faxdocument voor. Zorg ervoor dat het document correct in de invoer is geplaatst, met de afdrukzijde naar boven.

2. Controleer het papierformaat en -type in de papierlade:

Zorg ervoor dat het papier in de invoerlade hetzelfde formaat heeft als het faxpapier dat u wilt gebruiken. Het aanbevolen papierformaat is A4, B5, A5 of Letter.

Controleer of het papier compatibel is met faxen. Gewoon papier wordt over het algemeen aanbevolen, maar u kunt ook bankpostpapier, kringlooppapier of voorbedrukt papier gebruiken. Vermijd het gebruik van gecoat papier, glanzend papier of enveloppen.

3. Controleer de instellingen:

Druk op Instellen knop op het bedieningspaneel.

Navigeer naar de Faxinstellingen menu met de pijltoetsen en druk op OK .

Selecteer Uitgaand papierformaat en zorg ervoor dat het overeenkomt met het formaat van het papier dat u in de lade hebt geplaatst.

Selecteer Uitgaande papiersoort en zorg ervoor dat het overeenkomt met het soort papier dat u in de lade hebt geplaatst.

4. Laad het faxdocument:

Til de klep van de documentinvoer omhoog.

Plaats het faxdocument met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.

Pas de papiergeleiders aan zodat ze op één lijn liggen met de randen van het document.

Sluit de klep van de documentinvoer.

5. Verzend de fax:

Voer het faxnummer in met behulp van het toetsenbord.

Druk op Start Zwart of Startkleur knop om de fax te verzenden.

Volg eventuele aanvullende instructies op het scherm als daarom wordt gevraagd.