* Laptop/notebookcomputer: Een volwaardige computer met aanzienlijke verwerkingskracht, een groot scherm (meestal 11-17 inch), een volledig toetsenbord en een trackpad (of soms een aanwijsknopje). Ze draaien volledige besturingssystemen zoals Windows, macOS of Linux, waardoor ze een grote verscheidenheid aan software kunnen gebruiken, van tekstverwerkers en spreadsheets tot veeleisende games en videobewerkingsprogramma's. Ze zijn ontworpen voor algemene computertaken.

* Persoonlijke gegevensassistent (PDA): Een inmiddels grotendeels verouderd handheld-apparaat dat vooral gericht is op persoonlijke organisatie. Denk aan vroege versies van smartphones zonder telefoonmogelijkheden. PDA's waren kleiner en minder krachtig dan laptops, met kleinere schermen en beperkte verwerkingsmogelijkheden. Ze draaiden doorgaans gespecialiseerde besturingssystemen die waren geoptimaliseerd voor taken als planning, contactbeheer, notities maken en basisgegevensinvoer. Voorbeelden hiervan zijn de Palm Pilot en vroege Pocket PC's. Ze misten de mogelijkheid om veel gangbare desktopapplicaties uit te voeren.

Kortom:een laptop is een krachtige computer voor algemeen gebruik, terwijl een PDA een kleiner, eenvoudiger apparaat was, voornamelijk voor persoonlijke organisatie. Smartphones hebben in wezen PDA's vervangen en bieden veel meer functionaliteit in een vergelijkbare vormfactor.