De term "microcomputer" is enigszins gedateerd, aangezien de grenzen tussen verschillende soorten computers vervagen. Apparaten die echter voldoen aan de oorspronkelijke definitie van een microcomputer, dat wil zeggen een computer die rond een enkele microprocessorchip is gebouwd, zijn onder meer:
* Vroege thuiscomputers: Denk aan machines als de Apple II, Commodore 64, Atari 800 en TRS-80. Dit waren op zichzelf staande systemen ontworpen voor persoonlijk gebruik, vaak voor gamen en eenvoudig programmeren.
* Vroege personal computers (pc's): De allereerste IBM-pc's en hun klonen van bedrijven als Compaq waren in wezen ook microcomputers. Ze waren gebaseerd op Intel's x86-microprocessors.
* Ingebedde systemen (veel): Veel ingebedde systemen, hoewel ze niet altijd als "computers" in de traditionele zin worden beschouwd, zijn microcomputers. Voorbeelden zijn onder meer:
* Vroege digitale horloges: Deze gebruikten microcontrollers om de tijdwaarneming en andere functies te beheren.
* Eenvoudige programmeerbare logische controllers (PLC's): Deze controleren industriële machines en processen.
* Veel apparaten: Moderne magnetrons, wasmachines en andere apparaten zijn vaak voorzien van microcontrollers die geavanceerde programma's uitvoeren.
* Automobielsystemen: Auto's bevatten talloze microcomputers die verschillende functies besturen, van motormanagement tot infotainment.
Het is belangrijk op te merken dat de huidige smartphones en tablets, hoewel ongelooflijk krachtig, gewoonlijk geen microcomputers meer worden genoemd. Het zijn eenvoudigweg krachtige computers met verschillende vormfactoren en functies, en maken vaak gebruik van meerdere processors (een systeem-op-een-chip of SoC, in plaats van één enkele microprocessor in de zin van de oorspronkelijke microcomputerdefinitie). Het oorspronkelijke onderscheid is minder relevant geworden. |