Om een netwerk op te zetten heb je over het algemeen deze drie componenten nodig:
1. Netwerkinterfacekaarten (NIC's): Dit zijn de fysieke apparaten waarmee computers en andere apparaten verbinding kunnen maken met het netwerk. Ze vertalen gegevens in signalen die via het netwerkmedium kunnen worden verzonden.
2. Netwerkmedium: Dit is het fysieke pad waarlangs gegevens reizen. Voorbeelden hiervan zijn Ethernet-kabels (bekabeld), Wi-Fi (draadloos) of glasvezelkabels.
3. Netwerkapparaten (bijvoorbeeld routers, switches, hubs): Deze apparaten beheren en sturen het netwerkverkeer. Routers verbinden verschillende netwerken met elkaar, schakelen verkeer binnen één enkel netwerk, en hubs (nu minder gebruikelijk) zenden verkeer uit naar alle aangesloten apparaten. Een router is vaak essentieel voor internetconnectiviteit. |