Het besturingssysteem (OS) *verwerkt* de communicatie niet rechtstreeks in de zin van het begrijpen van de betekenis van de communicatie. In plaats daarvan levert het de infrastructuur en mechanismen waardoor verschillende delen van een computersysteem en verschillende computers in een netwerk kunnen communiceren.
Dit omvat:
* Communicatie tussen processen (IPC): Het besturingssysteem biedt manieren waarop verschillende processen die op dezelfde computer draaien, gegevens kunnen uitwisselen en hun activiteiten kunnen synchroniseren. Voorbeelden hiervan zijn leidingen, sockets, gedeeld geheugen en berichtenwachtrijen.
* Netwerkcommunicatie: Het besturingssysteem beheert netwerkinterfaces, verwerkt netwerkprotocollen (zoals TCP/IP), routeert datapakketten en biedt API's (zoals sockets) waarmee applicaties gegevens via een netwerk kunnen verzenden en ontvangen.
* Invoer/uitvoer (I/O)-beheer: Het besturingssysteem beheert de communicatie met hardwareapparaten (toetsenbord, muis, printer, schijfstations, enz.). Het verwerkt interrupts, beheert apparaatstuurprogramma's en biedt een consistente interface voor toepassingen om met apparaten te communiceren.
Kort gezegd is het besturingssysteem de communicatie-intermediair , die de regels en hulpmiddelen voor communicatie biedt, maar niet betrokken is bij de betekenis of inhoud van de communicatie zelf. De applicaties die bovenop het besturingssysteem draaien, zijn verantwoordelijk voor het interpreteren en gebruiken van de uitgewisselde gegevens. |