Een datanetwerk in een torengebouw is complex en de componenten ervan zijn sterk afhankelijk van de grootte, het gebruik en de technologische verfijning van het gebouw. Enkele veel voorkomende componenten zijn echter:
1. Backbone-netwerk: Dit is de snelle, centrale netwerkinfrastructuur die verschillende delen van het gebouw met elkaar verbindt. Het kan gebruik maken van glasvezelkabels voor optimale snelheid en betrouwbaarheid. Belangrijke componenten zijn onder meer:
* Kernschakelaars/routers: Schakel- en routeringsapparaten met hoge capaciteit die de hoofdverkeersstroom tussen verschillende netwerksegmenten afhandelen.
* Glasvezelkabels: Kabels met hoge bandbreedte zorgen voor de backbone-verbinding door het hele gebouw.
* Netwerkbeheersysteem (NMS): Software die het hele netwerk bewaakt en beheert, waarschuwingen geeft en het oplossen van problemen vergemakkelijkt.
2. Distributielaag: Deze laag verbindt de backbone met kleinere, gelokaliseerde netwerken op elke verdieping of sectie van het gebouw.
* Distributieschakelaars: Deze switches verdelen de hoge bandbreedte van de backbone in kleinere segmenten voor individuele verdiepingen of afdelingen. Deze maken vaak gebruik van Gigabit Ethernet of snellere technologieën.
* Patchpanelen: Georganiseerde punten voor het aansluiten van kabels op switches en andere netwerkapparaten, waardoor het beheer en onderhoud van het netwerk eenvoudiger wordt.
* Bekabelingsinfrastructuur (koper en glasvezel): Dit omvat het bekabelingssysteem (vaak gestructureerde bekabeling) dat de connectiviteit distribueert van distributieschakelaars naar toegangspunten en apparaten.
3. Toegangslaag: Dit is de laag die connectiviteit biedt met individuele apparaten.
* Toegangspunten (WAP's): Draadloze toegangspunten bieden Wi-Fi-connectiviteit voor laptops, smartphones en andere draadloze apparaten. Deze kunnen strategisch worden geplaatst om een goede dekking door het hele gebouw te garanderen.
* Netwerkinterfacekaarten (NIC's): Deze worden in computers en andere apparaten geïnstalleerd om ze via bekabelde verbindingen (Ethernet) met het netwerk te verbinden.
* Ethernetkabels: Wordt gebruikt om bekabelde apparaten aan te sluiten op schakelaars of stopcontacten.
* Draadloze controllers (indien van toepassing): Beheer en bewaak meerdere toegangspunten op een gecentraliseerde manier.
4. Beveiligingscomponenten: Essentieel voor de bescherming van het netwerk en zijn gegevens:
* Firewalls: Bescherm het netwerk tegen ongeautoriseerde toegang en kwaadaardig verkeer vanaf internet.
* Inbraakdetectie-/preventiesystemen (IDS/IPS): Controleer het netwerkverkeer op verdachte activiteiten en onderneem actie om beveiligingsbedreigingen te voorkomen of te beperken.
* Virtuele privénetwerken (VPN's): Zorg voor veilige externe toegang tot het netwerk van het gebouw voor geautoriseerde gebruikers.
* Toegangscontrolelijsten (ACL's): Beperk de netwerktoegang op basis van gebruiker, apparaat of andere criteria.
5. Ondersteunende infrastructuur:
* Voeding: Een betrouwbare stroomvoorziening is van cruciaal belang, vaak inclusief back-upstroomsystemen zoals Uninterruptible Power Supplies (UPS) om stroomuitval te voorkomen.
* Koelsystemen: Netwerkapparatuur genereert warmte, dus voldoende koeling is essentieel om uitval van apparatuur te voorkomen.
* Fysieke beveiliging: Maatregelen om de netwerkapparatuur te beschermen tegen fysieke diefstal of schade, zoals afgesloten kasten en beveiligingscamera’s.
* Kabelbeheer: Een goede organisatie van kabels om verwarring te voorkomen, de luchtstroom te verbeteren en het onderhoud te vergemakkelijken.
De specifieke componenten en hun configuratie zullen variëren op basis van de vereisten van het gebouw. Een klein kantoorgebouw heeft wellicht een eenvoudiger netwerk, terwijl een grote wolkenkrabber met veel huurders een veel geavanceerdere en robuustere infrastructuur nodig heeft. |