Er is geen enkele "poort" die apparaten in een netwerk beheert en bewaakt. Netwerkbeheer en -monitoring zijn complexe taken die worden afgehandeld door een combinatie van hardware- en softwarecomponenten, die vaak samenwerken. De specifieke gebruikte poorten zijn afhankelijk van de betrokken protocollen en services. Hier is een overzicht:
* Geen enkele poort: In plaats van één enkele poort worden veel verschillende poorten gebruikt voor verschillende beheer- en monitoringtaken. Deze poorten worden gebruikt door verschillende netwerkbeheerprotocollen en -services.
* Veelgebruikte protocollen en poorten:
* SNMP (Simple Network Management Protocol): Dit is een primair protocol voor netwerkmonitoring. SNMP gebruikt UDP-poorten 161 (SNMP-agent) en 162 (SNMP-trap). Beheerstations gebruiken poort 161 om apparaten te informeren naar informatie, en apparaten verzenden waarschuwingen (traps) op poort 162.
* SSH (Secure Shell): Wordt gebruikt voor veilige externe toegang tot netwerkapparaten voor beheer en configuratie. De standaardpoort voor SSH is 22.
* Telnet: Een ouder, onveilig protocol voor externe toegang. Gebruikt doorgaans poort 23. Vermijd het gebruik van Telnet in productieomgevingen vanwege beveiligingsrisico's.
* HTTP/HTTPS: Webgebaseerde interfaces voor het beheren van netwerkapparaten zijn gebruikelijk. HTTP gebruikt poort 80 en HTTPS (beveiligd) gebruikt poort 443.
* Andere poorten: Er kunnen veel andere poorten worden gebruikt, afhankelijk van de specifieke apparaten en monitoringtools. Dit kunnen poorten zijn voor specifieke leverancierspecifieke beheerprotocollen, of voor gespecialiseerde monitoringtools die verschillende protocollen en poorten gebruiken.
Samenvattend zijn netwerkbeheer en monitoring niet afhankelijk van één enkele poort, maar eerder van een verzameling poorten, afhankelijk van de gekozen protocollen en tools. SNMP, SSH en HTTPS zijn de meest gebruikte protocollen en gebruiken respectievelijk poort 161/162, 22 en 443. |