Gateways werken op Layer 7 (Application Layer) van het OSI -model.
Dit is waarom:
* functionaliteit: Gateways fungeren als vertalers tussen verschillende netwerkprotocollen. Ze begrijpen het gegevensformaat en de betekenis van applicaties die op verschillende netwerken worden uitgevoerd.
* Voorbeeld: Stel je voor dat je probeert toegang te krijgen tot een website op internet vanaf je thuisnetwerk. Uw thuisnetwerk kan een ander protocol gebruiken dan internet. De gateway vertaalt uw verzoek in het internetprotocol en verzendt deze via internet. Vervolgens vertaalt het de reactie terug in uw thuisnetwerkprotocol.
Sleutelpunten over gateways:
* protocolconversie: Dit is hun primaire functie. Ze converteren datapakketten van het ene protocol naar het andere, waardoor communicatie tussen incompatibele netwerken mogelijk wordt.
* Netwerkinterconnectie: Gateways verbinden twee verschillende netwerken en overbrugt de kloof tussen verschillende netwerkarchitecturen en protocollen.
* Toepassingslaag: Hun werking vereist kennis van de toepassingslaag, die de regels voor gegevensuitwisseling tussen toepassingen op verschillende netwerken definieert.
Hoewel gateways voornamelijk werken op laag 7, gebruiken ze ook functionaliteiten van andere lagen, zoals laag 3 (netwerklaag) voor routing. Hun kernfunctie is echter gerelateerd aan de toepassingslaag, waardoor het hun primaire bedrijfslaag is. |