Algemeen wordt aangenomen dat het jeugdrechtssysteem uit drie hoofdcomponenten bestaat, hoewel de details afhankelijk van het rechtsgebied enigszins kunnen variëren:
1. Wetshandhaving/politie: Dit onderdeel betreft het eerste contact met jongeren die vermoedelijk delicten hebben gepleegd. Politieagenten onderzoeken misdaden, verrichten arrestaties en kunnen gebruik maken van afleidingsprogramma's vóór formele gerechtelijke procedures.
2. Jeugdrechtbanken: Hier worden zaken berecht (beslist). Jeugdrechtbanken streven naar rehabilitatie in plaats van uitsluitend naar bestraffing, waarbij de nadruk ligt op de belangen van de jeugd en de behoeften van de gemeenschap. Het gaat hierbij om hoorzittingen, vaststellingen van schuld/verantwoordelijkheid en beschikking (veroordeling).
3. Correctionele/behandelingsfaciliteiten en -programma's: Dit omvat het scala aan mogelijkheden voor de aanpak van jongeren die delicten hebben gepleegd. Dit kan reclassering, dienstverlening aan de gemeenschap, residentiële behandelcentra, detentiecentra, groepswoningen en andere programma's omvatten die gericht zijn op rehabilitatie en re-integratie in de samenleving. |