Onafhankelijke toetsen, ook wel modificatietoetsen of bedieningstoetsen genoemd, op een toetsenbord produceren op zichzelf geen tekens. In plaats daarvan wijzigen ze de werking van andere toetsen. De meest voorkomende onafhankelijke sleutels zijn:
* Verschuiving: Wordt gebruikt om hoofdletters of alternatieve symbolen op een toets te produceren. (Er zijn er meestal twee, links en rechts).
* Ctrl (controle): Wordt samen met andere toetsen gebruikt om verschillende functies uit te voeren, vaak snelkoppelingen.
* Alt (alternatief): Net als bij Ctrl wijzigt het de acties van andere toetsen, vaak voor snelkoppelingen of speciale tekens.
* Windows-toets (of Command-toets op Macs): Geeft toegang tot het Startmenu (Windows) of het programmastartprogramma (Macs) en wordt gebruikt in veel sneltoetsen.
* Caps Lock: Vergrendelt het toetsenbord in hoofdletters voor letters.
* Num Lock: Activeert het numerieke toetsenbordgedeelte.
* Scrollvergrendeling: Het wordt nu minder vaak gebruikt en heeft vaak invloed op het scrollgedrag op het scherm.
Afhankelijk van het toetsenbord kunnen er extra wijzigingstoetsen zijn, zoals functietoetsen (F1-F12), die vaak contextgevoelige functies hebben. De hierboven genoemde zijn echter de belangrijkste onafhankelijke/modificatietoetsen die op bijna alle toetsenborden te vinden zijn. |